De deputatie van Oost-Vlaanderen weigert de vergunningen voor zowel de opvulling van de Vlamovenput door bedrijf Grond- en Afbraakwerken G. en A. De Meuter als voor de uitbreiding van het huidige leemontginningsgebied van de firma NV Vandersanden Steenfabrieken. Het volgt hierin de argumentatie van Gemeente Denderleeuw, dat voordien ook al een negatief advies gaf voor beide vergunningsaanvragen.
Het college van burgemeester en schepenen gaf op 16 juni 2020 een negatief advies over de vergunningsaanvragen van beide firma’s, hierin gesterkt door de bezwaarschriften die de inwoners tijdens het openbaar onderzoek indienden.
Vooral het vrachtverkeer voor de aan- en afvoer van grond baarde het gemeentebestuur zorgen, aangezien intensieve transporten langs de landbouwwegen leiden tot gevaarlijke situaties en conflicten met zwakke weggebruikers. Maar bovenal wil Gemeente Denderleeuw de Kouter in de huidige vorm redden en behouden, en dus ook de waardevolle Vlamovenvijver die ontstond door de leemontginning.
De deputatie van Oost-Vlaanderen volgt de negatieve adviezen van Gemeente Denderleeuw en weigert in de zitting van 27 augustus 2020 om een vergunning uit te reiken voor zowel de opvulling van de Vlamovenput als voor de uitbreiding van het huidige ontginningsgebied.
Inmiddels nam het college van burgemeester en schepenen in de zitting van 29 september 2020 kennis van beide besluiten van de Oost-Vlaamse deputatie over de Vlamovensite.
Tegen deze beslissingen kunnen de aanvragers wel nog beroep aantekenen bij de Vlaamse regering.
Bestemmingswijziging
Ondertussen zet Gemeente Denderleeuw ook verdere stappen om de Kouter in de huidige vorm te redden en te behouden. Een mogelijke piste is om een bestemmingswijziging voor het hele gebied aan te vragen via een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP).
Het gemeentebestuur heeft daarom een brief verstuurd naar de provincie Oost-Vlaanderen en naar bevoegd Vlaams minister Zuhal Demir. De minister liet al weten dat op vraag van gemeente en provincie een onderzoek kan ingesteld worden naar de mogelijkheid om de bestemming ‘ontginningsgebied’ te schrappen en de huidige staat van de terreinen te bestendigen. Na dit onderzoek kan de minister eventueel een voorstel voorleggen aan de Vlaamse regering.